In't kort:
Mark Cavendish beschrijft zijn eerste triomfjaar 2008 in de Tour waar hij 4 overwinningen meepikt. Tussendoor leren we hoe hij profrenner is geworden.
Mijn oordeel:
De opzet van het boek, de etappes van zijn eerste succesvolle tour met uitweidingen naar zijn biografie en een inzicht in zijn persoonlijkheid en groei als renner, is al eerder toegepast, maar werkt wel. Het geeft het boek een structuur die je verder doet lezen.
Verder wil Cavendish met dit boek de mensen de echte mens achter de renner laten zien. In tegenstelling tot het beeld van de soms onhebbelijke, betweterige, kinderachtige en arrogante jongen dat hij in de pers krijgt toebedeeld. En ik moet zeggen, na het lezen van dit boek ervaar ik Cavendish als een soms onhebbelijke, betweterige, kinderachtige en arrogante jongen. Met dat verschil dat hij hier soms laat zien dat hij dat zelf ook beseft. Het is vast het egocentrische trekje dat de toppers moeten hebben om zichzelf boven de rest te voelen en zo onverwijld successen na te jagen.
Tegen de laatste hoofdstukken was ik het echter wel beu. Als er iets fout loopt, dan is het de fout van een mecanicien, van een mederenner (hoe hij bijvoorbeeld een André Greipel afschildert getuigt van weinig empathie) van stomme trainers, soit, van allemaal mensen die niet begrijpen dat het licht uit zijn gat schijnt en dat van hem alleen :-)
Ach, hij wint inderdaad de meeste sprinten en vaak met de vingers in de neus en de winnaar heeft altijd gelijk. Eddy Merckx was vast ook niet te harden in zijn topjaren. En Roger De Vlaeminck is nog steeds zo!
Het boek is interessant in zijn inzicht in de ritten van dat jaar, maar het hangt een beetje vast in steeds hetzelfde verhaaltje van 'kijk eens hoe ik altijd gelijk had' en tegen het einde van het boek begin je diagonaal te lezen.
Eindoordeel:
Aardig. ***
Maar nu heb ik het wel even gehad met wielrenboeken ;-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten