In't kort:
De wat grijze hoogleraar Rufus (Roef) Dingelam wint onverwacht de Nobelprijs voor de scheikunde. De daarvoor wat genegeerde of onopgemerkte Roef wordt plots bekend en aan alle kanten aangesproken en geadviseerd.
Tegelijkertijd plannen de studenten een opstand die de officiële viering van dit heuglijke feit in de war zou kunnen sturen.
Mijn oordeel:
De gebeurtenissen in dit boek zijn duidelijk een satire op het universiteitsleven van Hermans zelf die tot medio jaren '70 zelf hoogleraar was in Groningen. Hij laat van heel het universitaire leven aan een regionale universiteit geen spaander heel en laat geen kans liggen om de wantoestanden op elk niveau aan te kaarten.
Dit zorgt op sommige momenten voor heel leuke stukken, op andere momenten krijgt het toch een beetje een wrange nasmaak. De omgang tussen professoren onderling, de afgunst en zelfs de haat zijn goed geschreven en volgens mij vandaag nog steeds aanwezig in elke universiteit. Op andere ogenblikken loopt het verhaal een beetje verloren: de haan, de vooral geestelijke ontrouw...
Tegen het einde van het boek, waar Rufus erop uit trekt met zijn vrouw Gré om even tot rust te komen, bloedt het ook allemaal een beetje dood en lijkt het alsof er een moraal gezocht wordt.
Op de leukste momenten deed het me denken aan de leukere persiflages van David Lodge. Zie vooral Changing Places, dat eveneens tegen de achtergrond van sociaal oproer geplaatst is.
Eindoordeel:
***
Geen opmerkingen:
Een reactie posten