Mijn oordeel: de setting deed me heel erg denken aan ‘Festen’, maar de verhaallijn heeft daar verder eigenlijk weinig mee gemeen. Het verhaal wordt erg goed opgebouwd, met steeds wisselende vertelperspectieven, waarin door ironie, omkering en sarcasme de kleingeestige Vlaming met de grond gelijk wordt gemaakt.
Er waait ook nog een golf van mysterieuze verdwijningen van jonge meisjes doorheen het platteland, en volgens enkele vrouwen heeft dat te maken met een Geruis dat ze opeens horen, iets 'bovennatuurlijks'. De Gastheer is maar wát blij met zijn alarmsysteem, maar desondanks verdwijnt zijn ‘kleine meid’. Die verdwijning, eigenlijk pas na driekwart van het boek, wordt hoofdzakelijk door de ogen van Ome Lex bekeken, al rijst daarbij de vraag of we hem wel mogen geloven.
De laatste scenes van het boek zijn zo ongeveer de mooiste. De verklaring van het Geruis is echt betoverend, samen met het verhaal van de Valk en de Walvis.
Dit boek moet het niet hebben van zijn verrassende plotwendingen (al zijn die er wel, in beperkte mate) of van zijn sneltreinvaart. Wel is de gebruikte taal echt mooi, de beschrijvingen knap opgebouwd, met mooie symboliek, de sfeerschepping treffend, en de ironie weergaloos.
Een aanrader, zoals Standaard der Letteren vertelde.
Eindoordeel: ****1/2