In't kort:
"Douwes moet dood". Dit is een resolutie die Léon, een overjaarse links revolutionaire jongere, in 1988 op de avond van de overwinning van Nederland tegen Duitsland in de halve finale van het EK '88 aanneemt bij de geboorte van zijn dochtertje. Derk Siebolt Douwes is de hoofdredacteur van de Ochtendbode, een door elke Noord-Nederlander gelezen krant en voor Léon de verpersoonlijking van alles wat er fout loopt in de maatschappij.
Mijn oordeel:
Ik had eerder al het met de Gouden Uil gelauwerde 'Het Grote Uitstel' gelezen. Daar was ik, ondermeer doordat ik te weinig wist van de Nederlandse geschiedenis (althans, zo bleek), een beetje op mijn honger blijven zitten.
De schrijfstijl van Reugebrink sprak me toen echter wel aan. Dat doet het ook hier. Reugebrink doet Léon echt leven, je denkt als het ware mee met hem, je voelt enerzijds mee de ernst van Léons voornemen maar anderzijds ook de onzin ervan. Daardoor leest dit boek initieel ook als een trein.
Tegen het einde van het boek aan verliest de spanningsboog aan kracht en raak je als lezer wat uitgekeken op de interne monoloog van Léon. Treffend is dat dit perfect past in het 'afgezaagde' van Léons discours, waaruit nog maar eens blijkt dat Léon een reliek van een voorbijgestreefd links revolutionair verleden is. Een reliek dat Léon toen ook al was, misschien. Waar vele 'revolutionairen' vooral de gezelligheid van het groepsgevoel en het gezellig wiet roken voor ogen hadden, was Léon toen al diegene die maar bleef hameren op het partizanendom etc. Terwijl iedereen er de mond van vol had dat het hen menens was, was het alleen Léon nog die er voor ging.
In "Menens" krijgen we tegelijk een ironische als meewarige blik op zowel de hele 'linkse revolutie' als op de overgebleven activisten. Terwijl de anderen allang in de maat van het maatpak lopen, blijft de enkeling verweesd achter. Wie moet er dan uiteindelijk dood: Douwes? Of de revolutie?
Eindoordeel:
***1/2
Geen opmerkingen:
Een reactie posten