Mijn oordeel: Heeresma is een fijne dwarse schrijver. Door zijn teksten waart voortdurend een soort wrijving, een licht gevoel van onbehagen dat je als lezer makkelijk overneemt zonder dat je daardoor wilt ophouden met lezen. Daar kwam ik als scholier pas achter nà het lezen van Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp, dankzij een leraar Nederlands die voor mij al schaterend de wrange humor blootlegde.
Een dagje naar het strand verschilt hierin niet, al is de schrijnende loser die de hoofdrol vervult in dit geval geen schlemiel zoals Han de Wit maar eerder een nare kwast die duidelijk getergd wordt door bepaalde demonen. Het zijn sociaal scheefgegroeide types die in alle ernst het woord nemen en wiens gedachten je mee mag lezen. En ondanks dat besef komt de lach - voor zover die zich al hardop manifesteert - niet vanzelf. Maar je concludeert voor jezelf wel telkens dat het toch allemaal bizar, zo niet hilarisch is ("Hij knoopte zijn veters vast en liet om het personeel te verbazen twee volledig
Die wrijving betekent niet dat Heeresma stroef schrijft: de zinnen zijn uitgepuurd en gaan, zelfs in poëtische overpeinzingen, recht op hun doel af. Daardoor ervaar je met plaatsvervangende schaamte de komische pijnlijkheid waarmee het hoofdpersonage zich door zijn dagje aan het strand worstelt. Een voltreffer.
Volgende boek van Heeresma op mijn lijstje: Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (1973). Ik kijk er nu al naar uit.
(Ook: een interview met de schrijver in Vrij Nederland.)