29 december 2007

Bush at war - Bob Woodward

Ik heb de Nederlandse vertaling gelezen (hadden geen andere in de bieb: Bush in Oorlog) .

Genre:
(Amerikaanse) politiek, oorlog

Mijn oordeel:
Ik ga niet een heel lange review schrijven over dit boek, aangezien ze voor een groot deel gelijk loopt met die van ART over "State of Denial" van dezelfde Bob Woodward.

Ook dit boek getuigt van een journalistiek die in deze tijden blijkbaar een uitzondering wordt eerder dan de regel die ze zou moeten zijn. Woodward is een objectieve, eerlijke chroniqueur van het eerste jaar na de aanslagen van 11 september op de WTC torens. Het toont een president Bush die samen met zijn regering ten allen prijze de spierballen wil laten rollen tegen die duivelse terroristen.

Die objectieve realiteit die Woodward ons hier toont is trouwens soms bijna sterker dan fiction. Waar ik bij James Ellroy in "American Tabloid" dacht dat de beschrijvingen van de CIA en FBI mensen evenals de onderhandelingen met de presidenten weliswaar leuk waren, maar vast een beetje overdreven, blijkt uit dit boek dat het er echt af en toe zo aan toe gaat: CIA agenten worden met stapels dollarbiljetten naar Afghanistan gestuurd om daar de nodige militaire steun te bekomen voor een overwinning op Al Qaida, Powell wordt door Cheney en Rumsfeld, die zijn diplomatieke gezeur beu zijn, naar het Midden-Oosten gestuurd om een con flict op te lossen dat niet opgelost kan worden...

Ware het niet de realiteit, het ware hilarisch. Nu is het in zekere zin triest.

Opvallend, wel, is dat je in dit boek toch ook nog de weerslag van 9/11 merkt. Woodward kraakt Bush niet echt af, zeker niet in het begin van het boek. Een oorlog tegen de terroristen die de aanslagen gepland hadden is ook aannemelijk. Hoe ze aangepakt werd, echter... Het is een wonder dat ze in Afghanistan succes geboekt hebben.

Eindoordeel:
Goed boek; spannend en intrigerend tegelijk. Het biedt een mooie kijk dus in de hoofden van de Bush administration.

Ik lees binnenkort zeker deel 2 en 3.

****

26 december 2007

Now I can die in peace - Bill Simmons

Genre: geschiedenis / sport

De auteur:

Bill Simmons is een columnist voor de Amerikaanse sportzender en -website ESPN, waar hij ook bekend staat als The Sports Guy. Hij is een Bostonian in hart en nieren, en de teams uit New England en Boston liggen hem dan ook na aan het hart.

In't kort:
De Boston Red Sox, het favoriete baseball-team van Simmons, draagt al sinds 1918 de Curse of the Bambino met zich mee: ze verkochten toen sterspeler Babe Ruth aan aartsvijand New York Yankees, waar die uitgroeide tot de beste speler aller tijden en de titels aan mekaar reeg; sindsdien is de tussenstand in wereldtitels Yankees 26 - Red Sox 0...


In dit boek verzamelde Simmons zijn columns over de Red Sox tussen 1999 en 2004, het jaar waarin de Red Sox eindelijk de vloek van zich afschudden en de titel pakten. De eerste columns zijn af en toe defaitistisch, en laten zien wat het is om als doorwinterde fan van een team toch keer op keer ontgoocheld te worden. Stilaan echter slaat die ontgoocheling om in hoop, en die wordt uiteindelijk toch bekroond met de langverwachte titel.


Mijn oordeel:
Simmons is een sportswriter zoals er geen twee zijn: hij weet erg veel over sport, maar kan daar met heel erg veel humor over schrijven. Die combinatie is vrij zeldzaam, en dat maakt zijn columns, en bij uitbreiding ook dit boek, een klapper van formaat.

Simmons heeft een merkwaardige stijl: hij vergelijkt sportprestaties en -figuren vaak met dingen uit de populaire cultuur. Een uitstekend voorbeeld hiervan is hoe hij het Red Sox-team van 2003 vergelijkt met de cast van Beverly Hills 90210: speler X lijkt op Brandon, coach Y heeft dan weer meer weg van Dylan, en speler Z is dan weer Kelly ten voeten uit. Andere veelgebruikte referenties: Shawshank Redemption, de Godfather-trilogie, de World Wrestling Federation, gokken en het verbod erop, ... Het feit dat Simmons niet zo erg veel ouder is dan ikzelf, maakt dat de vergelijkingen meestal gaan over programma's en personen die ik ken, en dat helpt natuurlijk wel.

Het leukste aan dit boek is nog dat hij zijn columns, enkele jaren geleden geschreven, heeft voorzien van voetnoten die de situatie op dit moment belichten. Zo maakte Simmons enkele voorspellingen in 2003, die op dit moment helemaal anders zijn uitgedraaid. Zijn zelfironie op zo'n momenten is goddelijk.

Enig nadeel: Simmons gaat uit van heel wat voorkennis, niet alleen van het spelletje baseball zelf, maar vooral van de Amerikaanse cultuur. Omdat je de referenties niet altijd snapt, gaan grappen af en toe verloren. Maar geen nood, er zijn er meer dan genoeg...


Eindoordeel:
Ik probeer mijn maximumscores te beperken, maar deze keer kan ik er echt niet onderuit... *****


PS: Go, Sox, go !!!

17 december 2007

Porno - Irvine Welsh

Genre:
Drugs, sex maar geen rock&roll

In 't kort:
Porno is het vervolg op het zeer succesvol verfilmde Trainspotting uit 1993. We maken na 10 jaar opnieuw kennis met Sick Boy, Mark Renton, Frank Begbie en Spud.

We volgen deze personages terwijl hun paden weer kruisen, nadat ze in die 10 jaar ver uit elkaar zijn gaan lopen.

Rode draad is de pornofilm (Seven Rides for Seven Brothers) die Sick Boy in een achterkamertje van zijn pub in Leith gaat opnemen (vandaar de titel).

Hij schakelt daarbij de hulp in van Mark Renton, die in de voorbije jaren in Amsterdam (!) een succesvolle technoclub uit de grond heeft gestampt.

Mijn oordeel:
"Porno" begint heel erg goed. Het is leuk geschreven en de kritiek op onze moderen "IKEA-bland culture" die Irvine Welsh door de mond van vooral Sick Boy afvuurt, is ook scherp en grappig.

Alleen: dat is voor eventjes wel grappig, maar na verloop van tijd (200-tal pagina's) is het frisse eraf en wordt het meer een gezeur. Het valt ook vrij snel op dat de personages vooral leuk zijn omdat je ze nog herkent van Trainspotting (in mijn geval van de film: ik zag de gezichten van de acteurs voor me terwijl ik het boek las en hoorde ook hun stemmen). Ze lopen er soms ook vooral een beetje voor spek en bonen bij. De rol van Spud is niet echt duidelijk. Begbie is erbij om weer voor het zinloze geweld te zorgen. En de pornofilm zelf: nou, niemand schrikt nog van een beetje expliciete sex in een boek. En het is nooit mooi of prettig om te lezen, eigenlijk.

Misschien allemaal wel de bedoeling van Irvine Welsh, maar ik was het na 200 pagina's toch een beetje beu. Dat ik het boek heb uitgelezen, toont dat Irvine Welsh met de personages uit Trainspotting leuke personages geschapen heeft, maar het werd toch een struggle op het einde (478 pagina's is het boek). Er zijn echt hele hoofdstukken bij die niets te betekenen hebben.

Het Schotse dialect, dat Welsh gebruikt als voornamelijk Begbie en Spud aan het woord zijn, is sowieso best moeilijk om te lezen en je moet het echt in je hoofd horen om het te kunnen verstaan. Dat verdwijnt echter wel na verloop van tijd, maar dat kan wel een reden zijn om het boek links te laten liggen (was ook de reden waarom ik Trainspotting niet gelezen heb).

Ook de personages blijven vlak, en dat is voornamelijk omdat er maar liefst 5 verschillende vertellers zijn in dit boek. Naast de 4 musketiers heb je ook nog Nikki, die voor Sick Boy's charmes valt en één van de hoofdrollen in zijn film zal spelen.

Al bij al een teleurstelling, dit boek. Ik zag vast niet alle lagen in het boek dat Welsh er in gestopt heeft, maar ja, het moet je dan wel interesseren om ze te vinden. Het boek moet het hebben van de populariteit van de personages, maar ook dat is onvoldoende om het hele boek door te werken.


Eindoordeel:
Leuk in het begin, maar vervlakt heel erg na ongeveer 200 pagina's. In de beperking toont zich de meester, en dat is nou net wat Welsh hier is vergeten. En dat het einde best voorspelbaar is, al ergens halverwege het boek zelfs, tja, dat helpt niet.

**

PS: de meeste echte reviews (van echte, gekwalificeerde recensenten) spreken mij tegen, by the way, so don't let the 2 stars put you off.