In't kort:
Frank Vandenbroucke blikt terug op zijn leven als wielrenner, van het prille en meteen succesvolle begin over zijn drugs- en andere persoonlijke problemen en hoe hij met de druk omgaat. Of hoe hij er niet mee omgaat, eigenlijk.
Mijn oordeel:
Vaak zijn renners- en andere sportbiografieën niet noodzakelijk boeiend. Natuurlijk, VDB heeft een niet zo alledaags leven gehad en ik was dan ook benieuwd hoe dit in dit boek verteld wordt.
En het moet gezegd: hier is een zeer goede copywriter aan de slag geweest. Althans, ik geloof niet dat de gebruikte metaforiek en de haast literaire opbouw van deze biografie van hem zelf komt. Het begint al bij de opzet van het boek. Het bestaat uit twee delen: "Ik ben God..." en daarna "Niet". En, bedoeld of niet, deel één is ook stilistisch anders dan deel twee. Deel één is mooi opgebouwd, verhalend, met mooie omschrijvingen en beeldtaal. Deel twee is gejaagd, lijkt opgefokt (op momenten dat ook hij opgejaagd wordt door de pers). Hier zie je toch duidelijk de hand van een copywriter.
En hij is vaak eerlijk, ontkent niet dat hij vaak een ettertje was, bijvoorbeeld. Alleen blijft hij ook in dit boek vaak de fout elders zoeken. En dat hij over een aantal (mindere) zaken eerlijk is geweest, betekent dit dat hij dat overal is? We zullen het nooit weten.
Maar door de al vermelde goede opbouw en de opmerkelijk goede vertelstijl leest dit boek als een trein. Blijft boeiend om te zien hoe iemand zichzelf in de vernieling rijdt. VDB toont tekenen van narcisme en (maar let op: salonpsychologie) manische depressie. Zo ook in zijn prestaties: de ene keer alles en feest, daarna (steeds langere periodes) van het absolute niets.
Niet veel later na deze autobiografie is hij ook onverwacht en in mysterieuze omstandigheden overleden. En dat was een passend laatste hoofdstuk bij dit boek geweest. Het is het verhaal van een mentaal labiele man die zo hoog de hemel in is geprezen (ook door zichzelf) dat hij alleen maar zo diep kon vallen.
Eindoordeel:
****
Geen opmerkingen:
Een reactie posten